
Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen
Artikel 21
1
De burgemeester gelast een inbewaringstelling niet dan nadat een, bij voorkeur niet-behandelend, psychiater of, zo dat niet mogelijk is, een, bij voorkeur niet-behandelend arts, niet psychiater zijnde, een schriftelijke verklaring heeft verstrekt waaruit met inachtneming van het bepaalde in het tweede en derde lid, blijkt dat het geval, bedoeld in artikel 20, tweede lid, zich voordoet.
2
Indien de arts die de verklaring afgeeft, geen psychiater is, pleegt hij zo mogelijk tevoren overleg met een psychiater en wel, indien de betrokkene onder behandeling is van een psychiater, bij voorkeur met die psychiater; indien de arts die de verklaring afgeeft, niet is de huisarts van de patiƫnt, pleegt hij zo mogelijk tevoren overleg met de huisarts. Indien overleg als bedoeld in de eerste volzin niet heeft plaatsgevonden, vermeldt de arts die de verklaring afgeeft, de reden daarvan in de verklaring.
3
Alvorens de verklaring af te geven onderzoekt de arts, zo enigszins mogelijk, de betrokkene.
4
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, vast te stellen op de voordracht van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, worden nadere voorschriften gegeven ten aanzien van de geneeskundige verklaring, bedoeld in de voorgaande leden.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN BA3318, Eerste aanleg - enkelvoudig, 182380
Rechtsoort
Personen-en familierecht
Datum uitspraak
12-04-2007
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - enkelvoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Rechtbank GroningenVerzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling afgewezen, omdat betrokkene blijk geeft van de nodige bereidheid om zich in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen.